PSM of het premenstrueel syndroom is een complex syndroom, waar we nog veel niet over weten. De ongemakken variëren per vrouw, maar de meest voorkomende symptomen van PMS zijn spijsverteringsproblemen (misselijkheid, versnelde transit ...), opgeblazen gevoel en krampen in de onderbuik, stemmingswisselingen met prikkelbaarheid, droefheid en vermoeidheid, opgezwollen borsten, gespannen borsten, verstoorde slaap, zin in suiker en soms verhoogde eetlust ...
PMS kan elke maand terugkeren, op een bepaald moment in de menstruatiecyclus, over het algemeen 7 tot 10 dagen vóór de menstruatie, en verdwijnt zodra de menstruatie begint.
Dit syndroom wordt gemiddeld waargenomen vanaf de leeftijd van 20 jaar tot aan de menopauze. Ook is het zo dat de symptomen van PMS kunnen ontstaan of verergeren tijdens de perimenopauze (de periode van - vaak - enkele jaren vóór de menopauze), waarin er grote hormonale schommelingen optreden.
Er is nog weinig bekend over de exacte oorzaken. Weinigen twijfelen aan de hormonale factoren en in wetenschappelijke studies worden er vragen gesteld over de mogelijkheid van een genetische aanleg. De timing van het begin en het einde van de PMS-symptomen doet vermoeden dat de van nature door de menstruatiecyclus veroorzaakte schommelingen in de hormoongehaltes een belangrijk onderdeel zijn evenals een verhoogde gevoeligheid voor de circulerende hormonen (oestrogeen en progesteron).
Verstoorde hormoonevenwichten beïnvloeden namelijk de concentraties neurotransmitters: serotonine, GABA, dopamine. Dit zijn de chemische boodschappers van de hersenen die onze stemmingen regelen, vandaar ook de waargenomen psychische en gedragsstoornissen. Wanneer de activiteit van serotonine in de hersenen daalt, veroorzaakt dit stemmingswisselingen, nachtelijk ontwaken, gepieker maar ook drang naar zoetigheid. Het zenuwstelsel wordt dan zwaar op de proef gesteld.
PMDD staat voor een ernstige vorm van PMS. Studies tonen aan dat ongeveer 5% van de vrouwen hier tijdens hun menstruatiecyclus last van heeft. Het uit zich vooral in psychische symptomen zoals droefheid, lusteloosheid, concentratieproblemen, emotionele instabiliteit (overgevoeligheid). Het verschijnt in de laatste week van de luteale fase (na de eisprong) en beïnvloedt de levenskwaliteit.
Het einde van de menstruele cyclus, die meestal door de menopauze wordt gekenmerkt, doet een pertinente vraag rijzen: betekent dit het einde van PMS? In feite verschilt de reactie van vrouw tot vrouw. Bij sommigen kan de onderbreking van de maandelijkse hormonale schommelingen effectief het einde betekenen van PMS. Soms kan de perimenopauze echter gepaard gaan met symptomen die vergelijkbaar zijn met die van PMS. Bijgevolg is het belangrijk om tijdens de menopauze gezond te blijven eten, stress onder controle te houden en een goede slaapkwaliteit te behouden.
Gezonde snacks elke 2 tot 3 uur na een maaltijd kunnen cravings helpen voorkomen. Deze snacks moeten rijk zijn aan complexe koolhydraten zoals fruit (appels, bananen) en oliehoudende zaden. Tot slot is het een goed idee om te luisteren naar uw hongergevoel als gevolg van het premenstrueel syndroom (PMS) en om tijdens elke fase van de menstruatiecyclus aangepast te eten.
Bovendien is het interessant om de voorkeur te geven aan onverpakte biologische voedingsmiddelen om de blootstelling te beperken aan endocriene verstoorders, die per definitie een nadelige inwerking op het hormoonstelsel kunnen hebben. We vinden hormoonverstorende stoffen namelijk in de voedingsmiddelen zelf (pesticiden op fruit, groente en granen, zware metalen in vis) maar ook in de verpakking (plastic bakjes, vershoudfolie, kartonnen verpakkingen, enz.).
Rusten en regelmatige slaaptijden zullen altijd gunstig zijn. Lichaamsbeweging helpt bij spijsverteringsongemakken, met name in geval van een opgeblazen gevoel, en is ook bevorderlijk voor een goede nachtrust en om stress te verminderen. Ademhalingsoefeningen (meditatie, qi gong, tai-chi, yoga) helpen om beter met stress om te gaan.
Referenties
Hantsoo L et al. Premenstrual Dysphoric Disorder: Epidemiology and Treatment. Curr Psychiatry Rep. 2015 Nov;17(11):87.
Schüle C et al. The role of allopregnanolone in depression and anxiety. Prog Neurobiol. 2014 Feb;113:79-87.
Kugaya A et al. Increase in prefrontal cortex serotonin 2A receptors following estrogen treatment in postmenopausal women. Am J Psychiatry. 2003 Aug;160(8):1522-4.
Bertrand PP et al. The effect of low estrogen state on serotonin transporter function in mouse hippocampus: a behavioral and electrochemical study. Brain Res. 2005 Dec 7;1064(1-2):10-20.
Huo L et al. Risk for premenstrual dysphoric disorder is associated with genetic variation in ESR1, the estrogen receptor alpha gene. Biol Psychiatry. 2007 Oct 15;62(8):925-33.
Rocha Filho et al. Essential fatty acids for premenstrual syndrome and their effect on prolactin and total cholesterol levels : a randomized, double blind, placebo-controlled study. Reproductive Health 2011, 8:2.
Saeedian Kia A et al. The Association between the Risk of Premenstrual Syndrome and Vitamin D, Calcium, and Magnesium Status among University Students: A Case Control Study. Health Promot Perspect. 2015 Oct 25;5(3):225-30.